De gemeenteraad,

 

Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997: de artikelen 37 bis§2 , 20, 13, 27 bis §2, 14/0, 14/1,53 en 11 quater §3 en §4;

 

Overwegende dat een schoolbestuur voor elk van zijn basisscholen een schoolreglement moet opstellen dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de ouders en de leerlingen regelt;

 

Overwegende dat meer specifieke afspraken na overleg in de schoolraad worden opgenomen in de infobrochure;

 

Overwegende dat het schoolreglement gewoon basisonderwijs en de infobrochure bij elke inschrijving van een leerling en nadien bij elke wijziging, ter beschikking worden gesteld (op papier of via een elektronische drager) aan de ouders, die ondertekenen voor akkoord;

 

Overwegende dat het huidige schoolreglement gewoon basisonderwijs (inclusief de infobrochure), door de gemeenteraad goedgekeurd op 28 juni 2021, aan actualisatie toe is wegens gewijzigde regelgeving  en de noodzaak om sommige artikelen te verduidelijken en/of te verfijnen (gewijzigde contactgegevens e.d.m.);

 

Overwegende dat een gewijzigd schoolreglement ten vroegste uitwerking kan hebben in het daaropvolgende schooljaar, tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving;

 

Overwegende het model schoolreglement van de Onderwijsvereniging van de Steden en Gemeenten als basis voor het schoolreglement gewoon basisonderwijs wordt genomen;

 

Overwegende dat aan de voorwaarden vermeld in art. 21 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad wordt voldaan;

 

Gelet op het overleg in de schoolraad van 14 juni 2022;

 

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

 

BESLUIT: eenparig.

art.1

Het bestaande schoolreglement gewoon basisonderwijs, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 juni 2022, wordt vervangen door een geactualiseerd schoolreglement.

 

art. 2      

Het schoolreglement als volgt goed te keuren:

1.Beginselverklaring neutraliteit

 

Beginselverklaring neutraliteit
van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs

 

Het onderwijs van steden en gemeenten is een openbare dienst en moet per definitie beantwoorden aan de principes van neutraliteit. Deze principes worden vastgelegd in een lokaal pedagogisch, agogisch of artistiek project, in het schoolreglement en in het schoolwerkplan. Ook voor de onderwijspraktijk (keuze van leerplannen en leermethodes) zijn ze richtinggevend. Schoolbesturen, schoolteams, cursisten, leerlingen en ouders stemmen hiermee in en dragen de neutraliteit van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs mee uit.

 

Wettelijk kader

 

Open voor iedereen
Scholen, centra en academies zijn toegankelijk voor iedereen die van hun aanbod wil genieten volgens artikel 6bis van de Schoolpactwet van 29 mei 1959. Dit artikel bepaalt dat een officiële school ‘een open karakter heeft door open te staan voor alle leerlingen, ongeacht de ideologische, filosofische of godsdienstige opvattingen van de ouders en de leerlingen’.

 

Belgische Grondwet en Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Kind
Scholen, centra en academies respecteren in hun werking de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind.

 

Democratisch burgerschap versterken
Scholen, centra en academies respecteren de principes van de democratische rechtsstaat en versterken deze door hun aanbod, door de manier waarop ze zich organiseren, door een participatieve cultuur te stimuleren en door zelf model te staan voor een democratische samenleving.

 

Actief pluralisme

 

Verbondenheid stimuleren
Scholen, centra en academies gaan uit van de gemeenschappelijke waarden, overtuigingen, aspiraties … die mensen met elkaar delen, over en door alle mogelijke verschillen heen. Tegelijk spreken ze hun verwachtingen hieromtrent uit tegenover leerlingen, ouders en cursisten. Ze maken in hun curriculum plaats voor gemeenschappelijke waarden. Door hun aanpak stimuleren ze de verbondenheid tussen mensen in hun eigen leer- en leefgemeenschap en in de samenleving.

 

Diversiteit erkennen en respecteren
Scholen, centra en academies erkennen en respecteren de diversiteit bij hun leerlingen en cursisten op het vlak van filosofische, levensbeschouwelijke en religieuze overtuiging, sociale, etnische en talige achtergrond, nationaliteit, huidskleur, gender en seksuele voorkeur. Tegelijk stellen ze duidelijk de verwachting dat leerlingen, ouders en cursisten de aanwezige verschillen eveneens respecteren, dat ze bereid zijn te luisteren naar elkaar en begrip opbrengen voor andere opvattingen.

 

Diversiteit als meerwaarde benutten
Voor het realiseren van hun doelen vertrekken scholen, centra en academies van de meerwaarde die diversiteit biedt. Als dat mogelijk en relevant is, spelen ze in op de verschillen tussen leerlingen en cursisten door hun aanpak en door het aanbieden van inhoud (curriculum). Ze doen dat onder meer door een kritische dialoog tussen levensbeschouwingen en overtuigingen te stimuleren.

 

Lokaal verankerd, open op de wereld en op de toekomst

 

Lokale verankering
Scholen, centra en academies zijn sterk verweven met de lokale overheid en omgeving. Ze gaan actief op zoek naar samenwerking met andere scholen, buurtbewoners, (groot-)ouders, socio-economische partners of andere partners uit de wijk-, sport-, welzijns-, jeugd- en cultuursector.

 

Wereldburgerschap
Scholen, centra en academies zijn niet alleen verankerd in de lokale gemeenschap, maar ze staan ook open voor een wereld gekenmerkt door globalisering en internationalisering.

 

Duurzaamheid
Scholen, centra en academies erkennen de noodzaak om met het oog op de toekomst ecologisch duurzame en gezonde keuzes te maken en ze vertalen die overtuiging in hun aanbod en in hun manier van werken.

 

2. Pedagogisch project 

Welkom in GBS Klimboom.

 

 

Wie zijn we?

Wij zijn de gemeenteschool van Boortmeerbeek en we behoren tot het officieel gesubsidieerd onderwijs. Wij volgen de leerplannen van OVSG, goedgekeurd en geënt op de eindtermen bepaald door de Vlaamse Overheid. Onze school biedt onderwijs aan jongens en meisjes vanaf de leeftijd van 2 jaar en zes maanden.

Het schoolbestuur is het gemeentebestuur van Boortmeerbeek, Pastorijstraat 2.
Als openbare instelling staat onze school open voor alle kinderen, welke ook de levensopvatting van de ouders is.
De vrije keuze van een levensbeschouwelijk vak is dan ook gewaarborgd.

 

 

I. Fundamentele uitgangspunten van onze school

 

Wij zijn er voor iedereen

De school staat open voor iedereen. Op onze school zijn alle kinderen welkom, ongeacht hun filosofische of ideologische overtuiging, sociale of etnische afkomst, geslacht of nationaliteit.

 

Elk kind is uniek

Elk kind is verschillend van elkaar wat maakt dat we allemaal uniek zijn. Omgaan met deze diversiteit is een kunst maar ook een plicht binnen ons onderwijs. Als school gaan we positief om met al deze verschillen. Door met elkaar in dialoog te gaan zal de verscheidenheid een positieve erkenning krijgen.

 

Mijn mening telt

Kinderen leren om respectvol om te gaan met de mening van anderen. We streven naar een schoolklimaat waarin elk kind zijn eigen mening kan ontwikkelen maar ook leert open staan voor de mening van anderen.

 

Samen kunnen we meer

De school vindt het belangrijk dat kinderen samen leren spelen en samen tot leren komen. Samenwerking tussen de kinderen resulteert in een positieve sfeer tussen de kinderen. We willen onze jongeren brengen tot sociale, dynamische, creatieve jongeren.

 

Iedereen is gelijk

Onze school zorgt voor een onderwijs waarbij alle kinderen gelijke onderwijskansen krijgen die gelijk staan aan de mogelijkheden van de kinderen. Door kinderen te leren opkomen voor zichzelf en te werken aan zelfredzaamheid willen we onze kinderen een goede start geven in de samenleving.

 

Ik en mezelf

De school streeft een totale ontwikkeling van de persoonlijkheid na. De school geeft voldoende aandacht aan de cognitieve vaardigheden maar hiernaast krijgen ook de motorische en de sociale vaardigheden een belangrijke rol in ons onderwijs. Bij elk kind wordt er rekening gehouden met de geaardheid, de bekwaamheid, de leefwereld, de interesses en de talenten.

 

Zorgzaam

We creëren een schoolklimaat waar elk kind zich goed kan voelen, er wordt onderwijs aangeboden op maat van elk kind. Door de samenwerking tussen ouders, het schoolteam en externen kan de school goed inspelen op de individuele noden en mogelijkheden van elk kind.

Onze school treedt compenserend op voor kansarme leerlingen door bewust te proberen de gevolgen om te buigen van een ongelijke sociale positie.

 

Respect voor elkaar

Respect tonen voor elkaar staat hoog aangeschreven op school. Elk kind toont het nodige respect voor elkaar, voor materialen en voor het leefmilieu. Kinderen leren luisteren naar elkaar maar ook openstaan voor de mening van anderen is belangrijk.

We willen kinderen bewust maken van het belang van een gezonde en aangename leefomgeving en willen hen hiertoe aansporen om hier actief aan deel te nemen.

 

Ik in de wereld

Onze school wil kinderen van de toekomst voortbrengen. Dit doen we door de kinderen een brede kijk op de wereld te geven waarbij een multiculturele samenleving, het mondiale gebeuren en het Europese burgerschap zeker centraal staan. 

Onze school brengt de leerlingen de gedachte bij van het Europese burgerschap en vraagt aandacht voor het mondiale gebeuren en het multiculturele gemeenschapsleven.

 

Mensenrechten

Onze school draagt de beginselen uit die vervat zijn in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Kind, neemt er de verdediging van op. Daarom worden vooroordelen, discriminatie Zij wijst vooroordelen, discriminatie en indoctrinatie van de hand.

 

 

II. Visie op basisonderwijs

 

In de uitgangspunten bij de ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor het basisonderwijs gaan we uit van een aantal fundamentele elementen in de ontwikkeling van kinderen. Deze elementen situeren zich in drie velden, namelijk:

 

1. het veld van de basiskenmerken die de kern vormen:

- het beschikken over een positief zelfbeeld;

- gemotiveerd zijn;

- zelf initiatief nemen.

 

2. het veld van de algemene ontwikkeling dat doelen omvat van meer algemene aard. Deze doelen zijn zowel in leergebieden als in leergebiedoverschrijdende thema’s impliciet of expliciet terug te vinden, namelijk:

- kunnen communiceren en samenwerken;

- zelfstandigheid aan de dag leggen;

- creatief en probleemoplossend omgaan met de omringende wereld;

- zelfgestuurd leren.

 

3. het veld van de specifieke ontwikkeling dat doelen omvat waarvan men de inhouden kan ordenen volgens leergebieden die in het onderwijs meer  specifiek aan de orde zijn:

lichamelijke opvoeding;

- muzische vorming;

- taal;( Nederlands, Frans …)

- wereldoriëntatie;

- wiskunde.

 

Deze drie ontwikkelingsvelden zijn geënt op “de wereld”, in zijn ruime betekenis.  Het is de werkelijkheid waarin het kind gaat functioneren. Het kind leert de werkelijkheid begrijpen, wordt vaardig en ontwikkelt een positieve houding.

 

In de visie op basisonderwijs bij de leerplannen heeft OVSG de kenmerken van goed basisonderwijs omschreven. Deze kenmerken zijn:

- samenhang;

- totale persoonlijkheidsontwikkeling;

- zorgverbreding;

- actief leren;

- continuë ontwikkelingslijn.

 

3. Schoolreglement

 

Inhoud

 

Hoofdstuk1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 Engagementsverklaring

Hoofdstuk 3 Sponsoring

Hoofdstuk 4       Kostenbeheersing

Hoofdstuk 5 Extra-murosactiviteiten

Hoofdstuk 6 Huiswerk, agenda’s, evaluatie ,rapporten en schoolloopbaan

Hoofdstuk 7 Afwezigheden en te laat komen

Hoofdstuk 8 Schending van de leefregels, preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting

Hoofdstuk 9 Getuigschrift basisonderwijs

Hoofdstuk 10 Onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs

Hoofdstuk 11 Schoolraad,ouderraad en leerlingenraad

Hoofdstuk 12 Leerlingengegevens en privacy

Hoofdstuk 13 ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school ,gebruik van Smartphone, eigen tablet / laptop, trackers of andere gelijkaardige toestellen, internet en sociale media

Hoofdstuk 14 Absoluut en permanent algemeen rookverbod …

Hoofdstuk 15 Leerlingenbegeleiding

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

 

Artikel 1

 

Het schoolreglement regelt de verhouding tussen leerlingen en hun ouders enerzijds en de school/het schoolbestuur anderzijds.

 

Artikel 2

 

De ouders ondertekenen het schoolreglement, de infobrochure en het pedagogisch project van de school voor akkoord. Dit is een inschrijvingsvoorwaarde.

Het schoolreglement wordt door de directeur voorafgaand aan elke inschrijving van de leerling schriftelijk of via elektronische drager en met toelichting, indien de ouders dit wensen (schoolwebsite, e-mail, …) ter beschikking gesteld. Bij elke wijziging van het schoolreglement informeert de directeur de ouders schriftelijk of via elektronische drager en met toelichting, indien de ouders dit wensen. De ouders verklaren zich opnieuw schriftelijk akkoord. Indien de ouders zich met de wijziging niet akkoord verklaren, dan wordt aan de inschrijving van het kind een einde gesteld op 31 augustus van het lopende schooljaar. De school vraagt de ouders of ze ook een papieren versie van het schoolreglement en/of eventuele wijzigingen wensen en stelt deze ter beschikking.

 

Ouders kunnen ook digitaal hun akkoord geven voor wijzigingen aan het pedagogisch project of schoolreglement.

 

Artikel 3

 

Dit schoolreglement eerbiedigt de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.

 

Artikel 4

 

Voor de toepassing van dit schoolreglementwordt verstaan onder:

 

 Aangetekend:

met aangetekende brief of tegen afgifte van een gedateerd ontvangstbewijs.

 

 Extra-murosactiviteiten:

activiteiten van één of méér schooldagen die plaatsvinden buiten de schoolmuren en worden

georganiseerd voor één of meer leerlingengroepen.

 

 Klassenraad:

team van personeelsleden dat onder leiding van de directeur samen de verantwoordelijkheid

draagt of zal dragen voor de begeleiding van en het onderwijs aan een bepaalde leerlingengroep

of individuele leerling.

 

 Leerlingen:

de kinderen die regelmatig zijn ingeschreven in de basisschool.

 

 Regelmatige leerling:

        voldoet aan de toelatingsvoorwaarden

        is slechts in één school ingeschreven

        in het lager onderwijs of als zes- en zevenjarige in het kleuteronderwijs: altijd aanwezig, behalve bij gewettigde afwezigheid;

                       - vijfjarige in het kleuteronderwijs : voldoende aanwezig (minstens 290 halve

                         dagen )

 

                      - deelnemen aan alle onderwijsactiviteiten die voor de leerlingengroep of de

                         leerling worden georganiseerd, behoudens vrijstelling .Deelnemen aan het

                         taalbad of een ander taalintegratietraject wordt beschouwd als een

                         onderwijsactiviteit die voor de leerlingengroep of de leerling wordt

                         georganiseerd.

 

 Toelatingsvoorwaarden:

Om toegelaten te worden in het kleuteronderwijs moet een kind ten minste twee en een half jaar oud zijn. Als een kleuter, op het moment van de inschrijving nog geen drie jaar is, kan hij in het basisonderwijs slechts toegelaten worden op één van de volgende instapdagen:

        de eerste schooldag na de zomervakantie;

        de eerste schooldag na de herfstvakantie;

        de eerste schooldag na de kerstvakantie;

        de eerste schooldag van februari;

        de eerste schooldag na de krokusvakantie;

        de eerste schooldag na de paasvakantie;

        de eerste schooldag na Hemelvaart.

  

Om toegelaten te worden tot het gewoon lager onderwijs moet een leerling zes jaar zijn voor 1 januari van het lopende schooljaar. Als hij nog niet de leeftijd van zeven jaar heeft bereikt of zal bereiken voor 1 januari van het lopende schooljaar, moet hij bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen :

1.Ten minste 290 halve dagen aanwezig geweest zijn in het voorgaande schooljaar  in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs (halve dagen aanwezigheid in de rijdende kleuterschool worden beschouwd als aanwezigheid) mits :

 

        een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling voorafgaand aan de instap in het gewoon lager onderwijs kleuteronderwijs gevolgd heeft. Dit advies omvat de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen starten.

 

        bij ongunstig advies van de klassenraad van de kleuterschool over de mate waarin de leerling het Nederlands voldoende beheerst om het gewoon lager onderwijs te kunnen,  wordt de leerling ook toegelaten tot het lager onderwijs maar dan moet de leerling een taalintegratietraject volgen.

 

2. Leerlingen die in het voorgaande schooljaar ingeschreven waren in een erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs en geen 290 halve dagen daadwerkelijk aanwezig geweest zijn, kunnen enkel toegelaten worden mits:

        een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling    laatst kleuteronderwijs volgde.

        bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands, een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs voor de inschrijving in die school en het volgen van een taalintegratietraject.

        bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs,  omwille van andere redenen dan de beheersing van het Nederlands, een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs voor de inschrijving in die school.

 

3. Voor leerlingen die geen kleuteronderwijs gevolgd hebben, beslist de klassenraad van de

school voor lager onderwijs na een taalscreening of deze leerling al dan niet toelating krijgt tot

het reguliere traject, of een taalintegratietraject in het gewoon lager onderwijs.

Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs, beslist

de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het

reguliere traject en/of een taalintegratietraject volgt.

 

 

4.Leerlingen waarvan nog niet vaststaat dat ze voldoen aan de toelatingsvoorwaarden worden

onder ontbindende voorwaarde ingeschreven in het lager onderwijs. Indien de klassenraad

lager onderwijs na de start van het schooljaar een negatieve beslissing neemt over de toelating

tot het lager onderwijs, moet de school voor het kleuteronderwijs waar de leerling vorig jaar les

volgde, verplicht de leerling in overcapaciteit inschrijven.

 

5.Een jaar vroeger naar het lager onderwijs: Als vijfjarigen worden beschouwd, al wie vijf jaar

geworden is vóór 1 januari van het lopende schooljaar.

 

a.Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar was ingeschreven in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs kan enkel toegelaten worden mits:

 

     Een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling laatst kleuteronderwijs volgde.

     bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands :een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs en het volgen van een taalintegratietraject in het lager onderwijs.

     bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs, omwille van andere redenen :een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs .

 

Na kennisneming van en toelichting bij het advies van het CLB en na het gunstig advies of de gunstige beslissing door de klassenraad, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.

 

b. Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een erkende school voor Nederlandstalig onderwijs :

 

     een gunstige beslissing van de klassenraad van de school voor lager    onderwijs

     de klassenraad lager onderwijs beslist ook of de leerling toegelaten wordt in een regulier traject en/ of taalintegratietraject.’.

     Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs, beslist de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het reguliere traject en/of een taalintegratietraject volgt.

 

Na kennisneming van en toelichting bij het advies van het CLB en na toelating door de klassenraad lager onderwijs , nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.

     

  Voor zij-instromers van 7 jaar of ouder gelden de bovenstaande voorwaarden niet. De

  klassenraad zal de beslissing nemen na een oriënterend gesprek met de ouders.

                                   

 Leerlingengroep:

een aantal leerlingen dat samen voor een bepaalde periode eenzelfde opvoedings- of

onderwijsactiviteit volgt.

 

 Ouders:

de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder

hun bewaring hebben.

 

 Pedagogisch project:

het geheel van de fundamentele uitgangspunten dat door een schoolbestuur voor een school en

haar werking wordt bepaald.

 

10° School:

het pedagogisch geheel, waar onderwijs wordt georganiseerd en dat onder leiding staat van de

directeur.

 

11° Schoolbestuur:

de inrichtende macht die verantwoordelijk is voor de sch(o)ol(en) van de gemeente, nl. de

gemeenteraad. Inzake daden van dagelijks beheer is het college van burgemeester en

schepenen bevoegd.

 

12° Schoolraad:

is een officieel inspraakorgaan waarin ouders, personeel, en personen van de lokale

gemeenschap vertegenwoordigd zijn.

 

13° Werkdag:

weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van feestdagen en dagen die vallen

tijdens de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie.

 

14° Schooldag:

een dag waarop leerlinggebonden activiteiten georganiseerd zijn, met uitzondering van

zaterdag, zondag en de schoolvakanties.

 

 

Hoofdstuk 2  Engagementsverklaring

 

Artikel 5

 

§1  Oudercontacten

 

De school organiseert op geregelde tijdstippen oudercontacten. De ouders en de school zelf kunnen op eigen initiatief bijkomende oudercontacten voorstellen.

De ouder(s) woont (wonen) de oudercontacten bij.

 

In de infobrochure staan de concrete data.

 

§2 Voldoende aanwezigheid

 

De ouders zorgen ervoor dat hun kind elke schooldag en op tijd naar school komt.

 

§3  Deelnemen aan individuele begeleiding

 

Sommige kinderen hebben nood aan een individuele begeleiding. Voor kinderen die daar nood aan hebben, werkt de school vormen van individuele ondersteuning uit en ze maakt daarover afspraken met de ouders zoals voorzien in het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van de school.

De ouders ondersteunen op een positieve manier de maatregelen die in samenspraak genomen zijn.

 

§4 Nederlands is de onderwijstaal van de school.

 

Ouders moedigen hun kind(eren) aan om Nederlands te leren.

Ouders ondersteunen de initiatieven en de maatregelen die de school neemt om de eventuele taalachterstand van hun kind(eren) weg te werken.

 

Hoofdstuk 3   Sponsoring

 

Artikel 6

§1 De school werkt voor het bereiken van de eindtermen en het nastreven van ontwikkelingsdoelen met de middelen die door de Vlaamse Gemeenschap en door het schoolbestuur ter beschikking worden gesteld.

 

§2 Om de bijdragen van de ouders voor niet-eindterm gebonden onderwijskosten te beperken, kan de school gebruik maken van geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning door derden.

 

§3 Dergelijke ondersteuning in de vorm van mededelingen die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel hebben de verkoop van producten of diensten te bevorderen, kan enkel in geval van facultatieve activiteiten en na overleg in de schoolraad.

 

§ 4 De school zal in geval van dergelijke ondersteuning enkel vermelden dat de activiteit of een gedeelte van de activiteit ingericht werd door middel van een gift, een schenking, een gratis prestatie of een prestatie verricht onder de reële prijs door een bij name genoemde natuurlijke persoon, rechtspersoon of feitelijke vereniging.

 

§5 De bedoelde mededelingen kunnen enkel indien:

 

1° deze mededelingen verenigbaar zijn met de pedagogische en

onderwijskundige taken en doelstellingen van de school;

2° deze mededelingen de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de

betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de school niet in het gedrang

brengen.

 

§6 In geval van vragen of problemen met betrekking tot de geldelijke of niet-geldelijke ondersteuning door derden, richt men zich tot het schoolbestuur.

 

Hoofdstuk 4  Kostenbeheersing

 

Artikel 7

 

§1  Kosteloos

 

Het schoolbestuur vraagt geen direct of indirect inschrijvingsgeld.

Het schoolbestuur vraagt geen bijdrage voor onderwijs gebonden kosten die noodzakelijk zijn

om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven.

 

De school biedt volgende materialen gratis ter beschikking, maar ze blijven eigendom van de

school. Materialen die worden uitgeleend door de school voor huistaken, worden de volgende

dag terug meegebracht.

 

Lijst met materialen

Voorbeelden

Bewegingsmateriaal

touwen, (klim)toestellen, driewielers,…

Constructiemateriaal

 

Karton, hout, hechtingen, gereedschap, katrollen, tandwielen, bouwdozen, …

Handboeken, schriften, werkboeken en -blaadjes, fotokopieën, software

 

ICT-materiaal

 

Computers inclusief internet, tv, radio, telefoon,…

Informatiebronnen

 

(Verklarend) woordenboek, (kinder)krant, jeugdencyclopedie, documentatiecentrum, cd-rom, dvd, klank- en beeldmateriaal, …

Kinderliteratuur

 

Prentenboeken, (voor)leesboeken,  kinderromans, poëzie, strips, …

Knutselmateriaal

Lijm, schaar, grondstoffen, textiel, …

Leer- en ontwikkelingsmateriaal

 

Spelmateriaal, lees- en rekenmateriaal, denkspellen, materiaal voor socio-emotionele ontwikkeling, …

Meetmateriaal

 

Lat, graadboog, geodriehoek, tekendriehoek, klok (analoog en digitaal), thermometer, weegschaal, …

Multimediamateriaal

 

Audiovisuele toestellen, fototoestel, casetterecorder, dvd-speler, …

Muziekinstrumenten

Trommels, fluiten, …

Planningsmateriaal

Schoolagenda, kalender, dagindeling, …

Schrijfgerief

Potlood, pen, …

Tekengerief

Stiften, kleurpotloden, verf, penselen, …

Atlas, globe, kaarten, kompas, passer, tweetalige alfabetische woordenlijst, zakrekenmachine

 

 

§2 Scherpe maximumfactuur

 

Het schoolbestuur kan echter een beperkte bijdrage vragen voor kosten die ze maakt om de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen te verlevendigen.

Dit gebeurt steeds na overleg met de schoolraad.

Het gaat over volgende bijdragen:

  1. de toegangsprijs voor het zwembad, met uitzondering van de leerlingengroep waarvoor   de toegangsprijs door de Vlaamse Gemeenschap wordt gedragen;
  2. de toegangsprijs bij pedagogisch-didactische uitstappen;
  3. de deelnamekosten bij eendaagse extra-murosactiviteiten;
  4. de vervoerskosten bij pedagogisch-didactische uitstappen, eendaagse extra-murosactiviteiten en zwemmen, met uitzondering van de leerlingengroep waarvoor de vervoerkosten naar het zwembad door de Vlaamse Gemeenschap worden gedragen;
  5. de aankoopprijs van turn- en zwemkledij;
  6. de kosten voor occasionele activiteiten, projecten en feestactiviteiten;
  1. …..

 

Maximumbijdrage per schooljaar:

Kleuter : 50 euro

Leerling lager onderwijs: 95 euro

 

De school vraagt een ouderbijdrage voor:

 

Kleuter

Lager

Klas

Wat

 

Bedrag

 

Klas

 

Wat

 

Bedrag

 

K0 tot en met K3

 

Leeruitstappen

Culturele workshops

Sportactiviteiten

 

 

 

Totaal per jaar

 

50

 

L1- L6

 

Sportdag

Leeruitstappen en projecten

Toneelvoorstellingen

Musea en Culturele workshops

 

Totaal per jaar

 

95

 

 

Vanaf de instap na Pasen wordt de ouderbijdrage voor de instappers beperkt tot € 30.

 

§3 Minder scherpe maximumfactuur

 

Voor meerdaagse extra-murosactiviteiten kan enkel in de lagere school een bijdrage gevraagd

worden. Dit gebeurt na overleg met de schoolraad.

 

Deze bijdrage mag maximaal 480 euro bedragen voor de volledige schoolloopbaan lager

onderwijs.

 

De school organiseert voor de volgende klas(sen) meerdaagse activiteiten.

 

Leerjaar

Wat

Bijdrage door de ouders

L5-6

Plattelandsklassen

€ 180

 

 

 

 

 

 

 

 

§4 Bijdrageregeling

 

De school biedt volgende diensten en materialen aan tegen betaling:

 

  1. vervoer en deelname aan buitenschoolse activiteiten (o.a. Stichting Vlaamse Schoolsport);
  2. buitenschoolse opvang;
  3. warme maaltijden
  4. nieuwjaarsbrieven;
  5. klasfoto’s;
  6. steunacties.

 

De ouders kiezen of ze hier gebruik van maken of niet. De school gebruikt deze

materialen/diensten niet in haar activiteiten en lessen.

 

§5 Basisuitrusting

 

De school verwacht dat de leerlingen over volgende zaken beschikken. De basisuitrusting valt ten laste van de ouders.

 

Kleuter

Lager

 

Wat?

 

Wat?

 

Boekentas

 

Boekentas

 

Drinkbus en brooddoos

 

Drinkbus + brooddoos

 

Koekendoosje + fruitdoosje

 

Koekendoosje + fruitdoosje

 

Fietshelm + fluohesje

 

Fluohesje + fietshelm

Vanaf K3

 

Turnzak van de school + witte turnpantoffels

 

Turnuitrusting van de school + turnzak

 

Zwemzak + zwemgerief

L1 – L4

Zwemzak + zwemgerief

 

 

 

Kaftpapier

 

§6      Facturatie

 

De leerlingen brengen geen geld mee naar school, behalve in uitzonderlijke gevallen waarvoor men een briefje meekrijgt. Maandelijks ontvangen ouders een factuur met een gedetailleerde afrekening. Eventuele bemerkingen aangaande de factuur, moeten binnen de veertien dagen aan de directie of de administratieve medewerker bezorgd worden. Na deze termijn wordt de factuur als onbetwist en eisbaar beschouwd.

 

Ouders zijn, ongeacht hun burgerlijke staat, hoofdelijk gehouden tot het betalen van de schoolrekening. Dat betekent dat we beide ouders kunnen aanspreken om de volledige rekening te betalen. We kunnen dus niet ingaan op een vraag om de schoolrekening te splitsen. Als ouders het niet eens zijn over het betalen van de schoolrekening, bezorgen we jullie een identieke schoolrekening. Zolang die rekening niet volledig betaald is, blijven beide ouders elk het volledige restbedrag verschuldigd, ongeacht de afspraken die ze met elkaar gemaakt hebben.

 

§7 Invordering

 

Indien de factuur onbetaald blijft na de vervaldag zal de school per mail een kosteloze herinnering sturen. Als de betaling na veertien dagen nog steeds niet in orde is, dan wordt de invorderingsprocedure opgestart. Deze procedure omvat twee fasen, namelijk de minnelijke invordering en de gedwongen invordering (dwangbevel).

In de fasen van de minnelijke invordering worden de volgende stappen ondernomen:

        Er wordt een niet aangetekende herinnering verstuurd zonder aanrekening van kosten en vervaldagverhoging met 30 dagen.

        Bij niet-betaling wordt een eerste aangetekende aanmaning verstuurd met aanrekening van 7.5 euro als administratieve kost en vervaldagverhoging met 20 dagen.

        Bij niet-betaling wordt een laatste aangetekende aanmaning verstuurd met aanrekening van 15 euro als administratieve kost en vervaldagverhoging met 10 dagen.

 

Op vraag van de schuldenaar is het mogelijk om een afbetalingsplan op te stellen. Dit dient door de financieel directeur aanvaard en opgesteld te worden en ondertekend door de schuldenaar.

 

Indien de procedure van de minnelijke invordering volledig is doorlopen en de factuur onbetaald blijft, zal de financieel directeur een dwangbevel voorleggen een de gemeenteraad. Indien de gemeenteraad het dwangbevel viseert en uitvoerbaar verklaart, zal dit bij gerechtsdeurwaardersexploot betekend worden. Dat exploot sluit de verjaring.

 

Hoofdstuk 5 Extra-murosactiviteiten

 

Artikel 8

 

Extra-murosactiviteiten zijn activiteiten van één of meerdere schooldagen die plaats vinden buiten de schoolmuren en worden georganiseerd voor één of meer leerlingengroepen.

 

De school streeft ernaar dat alle leerlingen deelnemen aan de extra-murosactiviteiten, aangezien ze deel uitmaken van het leerprogramma.

 

De ouders worden tijdig geïnformeerd over de geplande extra-murosactiviteiten.

 

Ouders hebben echter het recht om hun kinderen niet mee te laten gaan op extra-murosactiviteiten van een volledige dag of meer. Ze moeten deze weigering schriftelijk kenbaar maken aan de school.

 

Als de leerling niet deelneemt dan moet de leerling toch op school aanwezig zijn. Voor deze leerlingen voorziet de school een aangepast programma.

 

Activiteiten die volledig buiten de schooluren georganiseerd worden, vallen hier niet onder.

 

Hoofdstuk 6 Huiswerk, agenda’s, rapporten, evaluatie en schoolloopbaan

 

Artikel 9 Huiswerkbeleid

 

Waarom geven wij huiswerk?

Huiswerk maken ziet onze school als een onderdeel van het leerproces. De school zet er ook op in dat kinderen huiswerk steeds zelfstandig kunnen maken. Het is de taak van de leerkracht om kinderen voor te bereiden op het zelfstandig maken van taken.

Huiswerk dient er in de eerste plaats voor om bepaalde delen van de leerstof thuis nog even verder in te oefenen. Naarmate de leeftijd moeten kinderen een bepaalde leerhouding aanleren waarbij het plannen en het leren leren meer centraal komt te staan. 

 

Wat wil de school hiermee bereiken?

Door huiswerk te geven willen we kinderen even laten stilstaan bij wat ze die dag geleerd hebben, zo kunnen we kinderen de aangeboden leerstof van die dag leren een plaats te geven. Verder zetten we huiswerk ook in in de vorm van pre-teaching, leerlingen de les al even laten bekijken van de volgende dag. Zo wordt de voorkennis al even opgeroepen en staan kinderen al even stil bij wat er de volgende dag zal komen. Verder wordt huiswerk ook ingezet om het automatiseren te bevorderen, een belangrijk onderdeel van het leerproces.

 

Algemeen zet de school de stap van differentiatie ook verder in bij het geven van huiswerk. Leerlingen zullen huiswerk krijgen naargelang hun noden.

 

Algemeen:

Leerkracht ondertekent de agenda wekelijks, net zoals de ouders, bij een nota wordt ook de nota ondertekend en wordt er verwacht dat ouders ook deze nota ondertekenen.

Leerkracht kijkt de agenda minstens 1 keer per week na, en dagelijks als leerlingen elke dag zelf hun agenda inschrijven.

 

1e leerjaar:

Leerkracht schrijft de agenda in tot en met het derde trimester. Nadien schrijven de leerlingen de agenda zelf in.

Huiswerk wordt ingeschreven op maandag, dinsdag en donderdag. Dit omvat één taak of één les.

Een taak wordt pas meegeven na november, de focus ligt tot dan op het leren lezen.

Verder biedt de leerkracht nog een leesrups aan, hier worden kinderen mee aangespoord om elke dag een kwartier te lezen.

 

2de leerjaar:

Leerling vult zijn agenda zelf in, er is huiswerk op maandag, dinsdag en donderdag. In het tweede leerjaar ligt de focus van het huiswerk op het vlot lezen en het inoefenen van de tafels. Een les van WO wordt niet verwacht om thuis in te oefenen. Huistaken zijn gericht op rekenen en schrijven. In de agenda zullen telkens twee zaken genoteerd staan: een taak en een les of een combinatie.

Grotere toetsen, zoals een tafeltoets, worden twee weken op voorhand meegegeven.

In september wordt er gestart met de leesrups, dit met hetzelfde systeem van het eerste leerjaar.

 

3de leerjaar:

Er is huiswerk op maandag, dinsdag en donderdag en de leerling schrijft zelf zijn agenda in. In het derde leerjaar gaan we verder met de focus te leggen op het automatiseren van de tafels en het vlot lezen. Net zoals in het tweede leerjaar is er een taak en een les of een combinatie. Een les houdt in dat ze tafels moeten automatiseren of een tekst voorbereidend lezen. WO wordt thuis niet ingeoefend als les, een voorbereidende taak kan wel.

Net zoals in het tweede leerjaar worden grotere tafeltoetsen op voorhand aangekondigd.

 

4de leerjaar:

Op maandag schrijft de leerling zijn huiswerk in voor de rest van de week, ook telkens op maandag, dinsdag en op donderdag is er huiswerk. Het huiswerk omvat 1 taak en 1 les of 2 taken en lezen.

Toetsen worden aangekondigd in het agenda voor wiskunde, taaldenken en spelling. Maar evenzeer kunnen onaangekondigde toetsen blijven plaatsvinden.

Verder wordt een actuataak ook op voorhand ingeschreven.

Bij lessen wordt er verwezen naar rekenwijzer en spellingweter. In het vierde leerjaar wordt Bingel ook ingezet als huiswerk.

 

Derde graad:

Huiswerk wordt telkens op één dag ingeschreven voor de daaropvolgende week.

Leerkrachten krijgen vrijheid om enkele open ruimtes te laten in het agenda om in te spelen op noden van de klas.

Lessen worden nog steeds één week op voorhand doorgegeven voor rekenen, taaldenken, woordenschat, herhalingstoets Frans en wereldoriëntatie. Bij lessen wordt er steeds gerefereerd naar rekenwijzer, spellingweter, handboek of een werkblad.

 

Verder laten de leerkrachten enkele open ruimtes in het agenda, dit kan zijn voor kleinere lesjes en enkele huistaken. 

 

Waarom doen we dit?

Leerlingen zullen ook in het secundair moeten omgaan met leerstof die ze moeten verwerken op korte tijd. We bieden een evenwicht aan tussen korte en lange termijn van huiswerk inschrijven in het agenda.

 

Bingel is een instrument dat wordt ingezet om digitaal huiswerk mee te geven en toetsen te laten voorbereiden. Leerkrachten bieden ook extra inoefenmateriaal aan, dit is steeds vrijblijvend.

 

Huiswerk in de vakantie?

Huiswerk wordt niet meegegeven tijdens de vakantie. Wat wel kan is dat er vanuit zorg een remediërend pakketje meegaat met een begeleidende brief.

Na een vakantie zal er op maandag huiswerk worden meegegeven voor de komende week.

 

Samen maken wij huiswerk!

Huiswerk is iets waar zowel de school als de ouders mee bezig kunnen zijn. Het is belangrijk om op te volgen waar uw kind mee bezig is, een gezonde betrokkenheid tonen naar de schoolse prestaties is zeker belangrijk voor het welbevinden van uw kind.

 

Artikel 10 Agenda 

 

Alle leerlingen van de lagere school beschikken over een schriftelijke agenda.

Leerlingen ( of leerkrachten) schrijven hier huiswerk en lessen in, ook zaken die niet mogen vergeten worden zullen hierin genoteerd worden.

De leerlingen van het eerste en tweede graad schrijven huiswerk in op maandag, dinsdag en donderdag.

Vanaf het vijfde leerjaar is er elke dag huiswerk.

 

De leerlingen van de kleuterschool hebben geen schriftelijk heen- en weerschriftje, we gebruiken Teams om ouders op de hoogte te brengen. Leraren zetten hier de weekbriefjes op en andere mededelingen. Verder beschikt ook nog elke leerling uit de kleuterschool over een oranje mapje met de identificatiegegevens in, ook kunnen via dit mapje andere opmerkingen tot bij de school geraken.

 

Artikel 11 Evaluatie en rapport

    

Een samenvatting van de evaluatiegegevens van de leerling wordt neergeschreven in een rapport. Dit rapport wordt bezorgd aan de ouders, die ondertekenen voor kennisneming. Het rapport wordt, ondertekend terugbezorgd aan de groepsleraar.

 

De kleuterschool heeft geen rapport voor de ouders, via oudercontacten of andere gesprekken worden ouders op de hoogte gebracht over de vorderingen van hun kind.

 

In de lagere school is er 4 keer per schooljaar een evaluatieperiode: een herfstrapport, een winterrapport, een lenterapport en een zomerrapport.

 

Op het rapport wordt er geëvalueerd met cijfers en er wordt ook geëvalueerd met symbolen bij deelgebieden waar de accenten meer op de vaardigheden liggen. De school gebruikt een uniforme manier van evalueren.

 

Elke evaluatie bestaat uit resultaten van toetsen, resultaten vanuit het leerlingvolgsysteem en observaties door verschillende leerkrachten. Het doel van evalueren is om het leerproces en ontwikkelingsproces van elke leerling te kunnen bijsturen op maat van het kind. Als de nood er is zal er een gesprek worden georganiseerd vanuit de school om bepaalde opmerkingen met ouders te kunnen bespreken.

 

Een evaluatie gebeurt door een vakleerkracht, een klasleerkracht en nog andere betrokken leerkrachten. Deze evaluatiegegevens worden besproken met ouders op een oudercontact maar ook op een klassenraad worden deze resultaten besproken om een correct beeld te kunnen vormen van deze leerling.

 

Artikel 12 Schoolloopbaan

 

§1 Op voorwaarde dat aan alle toelatingsvoorwaarden voldaan is, nemen de ouders van de leerling de eindbeslissing inzake:

        de overgang van kleuter- naar lager onderwijs, na kennisneming van en toelichting bij de adviezen van de klassenraad en van het CLB.

        een jaar langer in het kleuteronderwijs, na kennisname en toelichting bij de adviezen van de klassenraad en het CLB.

        het volgen van nog één schooljaar lager onderwijs, als de leerling 14 jaar wordt voor 1 januari van het lopende schooljaar, en dit na kennisneming van en toelichting bij het gunstig advies van de klassenraad en het advies van het CLB.

        voor een verlengd verblijf voor leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs en voor  leerlingen die 14 jaar worden voor 1 januari van het lopende schooljaar is een gunstig advies nodig van de klassenraad van de school waar de leerling het voorafgaande schooljaar lager onderwijs volgde.

§2  Vroeger naar het lager onderwijs:

               a.Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar was ingeschreven in een erkende

               school voor Nederlandstalig onderwijs kan enkel toegelaten worden mits:

 

     Een gunstig advies van de klassenraad van de school waar de leerling laatst kleuteronderwijs volgde.

     bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs omwille van de beheersing van het Nederlands: een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs en het volgen van een taalintegratietraject in het lager onderwijs.

     bij ongunstig advies van de klassenraad van het kleuteronderwijs, omwille van andere redenen: een gunstige beslissing van de klassenraad lager onderwijs.

              Na kennisneming van en toelichting bij het advies van het CLB en na het gunstig advies of               de gunstige beslissing door de klassenraad, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing                 over de vervroegde instap.

 

                  b. Een vijfjarige leerling die het voorgaande schooljaar niet ingeschreven was in een

                  erkende school voor Nederlandstalig onderwijs :

 

     een gunstige beslissing van de klassenraad van de school voor lager onderwijs

     de klassenraad lager onderwijs beslist ook of de leerling toegelaten wordt in een regulier traject en/ of taalintegratietraject’.

     Bij weigering van toelating tot het lager onderwijs door de klassenraad lager onderwijs, beslist de klassenraad van de school voor kleuteronderwijs of de leerling in het kleuteronderwijs het reguliere traject en/of een taalintegratietraject volgt.

Na kennisneming van en toelichting bij het advies van het CLB en na toelating door de klassenraad lager onderwijs, nemen de ouders de uiteindelijke beslissing over de vervroegde instap.

 

§3    In alle andere gevallen neemt de school de eindbeslissing inzake het al dan niet

                zittenblijven of versnellen van de schoolloopbaan van de leerling.

                Een school die beslist het leerproces van een leerling te onderbreken door deze leerling

                het aanbod van het afgelopen schooljaar gedurende het daaropvolgende schooljaar

                nogmaals  te laten volgen, neemt deze beslissing na overleg met het CLB. De beslissing

                wordt aan de ouders schriftelijk gemotiveerd en mondeling toegelicht. De school deelt

                mee welke bijzondere aandachtspunten er in het daaropvolgende schooljaar voor de

                leerling zijn. In het leerlingendossier bewaart de school de adviezen van de klassenraad

                en het CLB en/of het bewijsstuk waaruit blijkt dat ouders kennis hebben genomen en

                toelichting hebben gekregen bij het advies van de klassenraad en CLB.

 

Hoofdstuk 7 Afwezigheden en te laat komen

 

Artikel 13 Afwezigheden

 

Zowel voor kleuters als voor leerlingen lager onderwijs is een voldoende aanwezigheid noodzakelijk  voor een vlotte schoolloopbaan.

 

Ouders dienen de school te verwittigen bij een afwezigheid, telefonisch of per mail gericht aan het

secretariaat.             

 

§1 Kleuteronderwijs


Er is geen medisch attest nodig voor afwezigheden van kleuters.

 

Voor leerlingen in het kleuteronderwijs die vijf jaar worden voor 1 januari van het schooljaar is er een leerplicht van minimaal 290 halve dagen aanwezigheid per schooljaar. Voor de berekening van dat aantal halve dagen aanwezigheid in functie van de leerplicht en de regelmatigheid van de leerling kunnen de afwezigheden die door de directie als aanvaardbaar geacht worden meegerekend worden.

 

Voor zes-en zevenjarigen in het kleuteronderwijs of een vijfjarige die vervroegd instapt in het lager onderwijs ,moeten de afwezigheden gewettigd worden volgens dezelfde regels als in het lager onderwijs.

 

§2 Lager onderwijs

 

 Afwezigheid wegens ziekte:

                           

a) een verklaring van ziekte ondertekend en gedateerd door een ouder. Dit kan hoogstens vier maal per schooljaar worden ingediend. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.

 

b) een medisch attest:

 

        als de ouders al vier maal in een schooljaar zelf een verklaring wegens ziekte hebben ingediend;

        bij een afwezigheid wegens ziekte van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen;

 

 Afwezigheid van rechtswege:

 

Bij een afwezigheid van rechtswege bezorgen de ouders aan het secretariaat een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.
Het gaat om volgende gevallen:

        het bijwonen van een familieraad;

        het bijwonen van een begrafenis- of huwelijksplechtigheid van een persoon die onder hetzelfde dak woont als de leerling of van een bloed- of aanverwant van de leerling;

        de oproeping of dagvaarding voor de rechtbank;

        het onderworpen worden aan maatregelen in het kader van de bijzondere jeugdzorg en de jeugdbescherming;

        de onbereikbaarheid of ontoegankelijkheid van de school door overmacht;

        het beleven van feestdagen die inherent zijn aan de door de grondwet erkende levensbeschouwelijke overtuiging van een leerling.

        het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie of lidmaatschap van een vereniging als topsportbelofte aan sportieve manifestaties. Maximaal 10 al dan niet gespreide halve schooldagen per schooljaar.

 

 Afwezigheid mits voorafgaandelijke toestemming van de directeur:

 

Bij een afwezigheid met toestemming van de directeur bezorgen de ouders aan de directeur een ondertekende verklaring of een officieel document. De verklaring vermeldt de naam van de leerling, de klasgroep, de reden van afwezigheid, de begindatum en de vermoedelijke einddatum.
 

 Afwezigheid wegens verplaatsingen van de trekkende bevolking:


In uitzonderlijke omstandigheden kan de afwezigheid van kinderen van binnenschippers, kermis- en circusexploitanten en -artiesten en woonwagenbewoners gewettigd zijn om de ouders te vergezellen tijdens hun verplaatsingen.
De afspraken over de modaliteiten aangaande het onderwijs op afstand en aangaande de communicatie tussen de school en de ouders worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de directeur en de ouders.
 

 Afwezigheden voor topsport voor de sporten tennis, zwemmen en gymnastiek mits toestemming van de directie:


Deze categorie afwezigheden kan slechts worden toegestaan voor maximaal zes lestijden per week (verplaatsingen inbegrepen) en kan enkel als de school voor de betrokken topsportbelofte over een dossier beschikt dat volgende elementen bevat:

        een gemotiveerde aanvraag van de ouders;

        een verklaring van een bij de Vlaamse sportfederatie aangesloten sportfederatie;

        een medisch attest van een sportarts verbonden aan een erkend keuringscentrum van de Vlaamse Gemeenschap;

        een akkoord van de directie.

 

 6° Afwezigheden omwille van revalidatie tijdens de lestijden:

 

a) de afwezigheid omwille van revalidatie na ziekte of ongeval, en dit gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen.

 

Om een beslissing te kunnen nemen, moet de school beschikken over een dossier dat minstens de volgende elementen bevat:

        een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;

        een medisch attest waaruit de noodzakelijkheid, de frequentie en de duur  van de revalidatie blijkt;

        een advies, geformuleerd door het CLB, na overleg met de klassenraad en de ouders;

        een toestemming van de directeur voor een periode die de duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan overschrijden.

 

Uitzonderlijk kunnen de 150 minuten overschreden worden, mits gunstig advies van de arts van het CLB, in overleg met de klassenraad en de ouders.

 

b) de afwezigheid gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen van leerlingen met een specifieke onderwijsgerelateerde behoefte waarvoor een handelingsgericht advies is gegeven .

 

Om een beslissing te kunnen nemen, moet de school beschikken over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat:

          een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;

          een advies, geformuleerd door het CLB in overleg met de klassenraad en de ouders;

          een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een evaluatieverslag;

          een toestemming van de directeur, die jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het evaluatieverslag waarvan sprake in punt 3).

 

In uitzonderlijke omstandigheden en mits gunstig advies van het CLB in overleg met de klassenraad en de ouders, kan de maximumduur van 150 minuten voor leerplichtige kleuters uitgebreid worden tot 200 minuten, verplaatsing inbegrepen.

 

Voor leerlingen die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.

 

7° Afwezigheden omwille van preventieve schorsing en tijdelijke en definitieve uitsluiting :

 

Een afwezigheid omwille van een preventieve schorsing, een tijdelijke of definitieve uitsluiting en waarbij de school gemotiveerd heeft dat opvang in de school  niet haalbaar is ,is een gewettigde afwezigheid.

 

§3 Problematische afwezigheden


Alle afwezigheden die niet zijn opgesomd of niet kunnen worden gewettigd zoals beschreven onder §2 worden ten aanzien van de leerling beschouwd als problematische afwezigheden. Ook afwezigheden gewettigd door een twijfelachtig medisch attest, met name de ‘dixit’ -attesten, geantidateerde attesten en attesten die een niet-medische reden vermelden, worden als problematische afwezigheden beschouwd.

 

In deze gevallen zal de directeur contact opnemen met de ouders. De ouders kunnen deze afwezigheid alsnog wettigen. Vanaf  vijf halve schooldagen problematische afwezigheden heeft de school een meldingsplicht ten opzichte van het CLB. Het CLB voorziet begeleiding voor de betrokken leerling, in samenwerking met de school.

 

Artikel 14  Te laat komen

 

§1 Kinderen moeten op tijd op school zijn. Een leerling die toch te laat komt, melden zich aan bij

het secretariaat en worden begeleid naar hun klas.  

De ouders worden bij herhaaldelijk te laat komen van hun kind gecontacteerd door de directie of

zorgcoördinator Ze maken hierover afspraken.

 

§2 In uitzonderlijke gevallen kan een leerling die daarvoor een gewettigde reden heeft, de

school voor het einde van de schooldag verlaten. Dit kan enkel na toestemming van de

directeur.

 

Hoofdstuk 8 Schending van de leefregels, preventieve schorsing, tijdelijke en definitieve uitsluiting

 

Artikel 15 Leefregels

 

Ouders stimuleren hun kind om de leefregels van de school na te leven. De leefregels zijn terug te vinden in de infobrochure.    

 

Artikel 16 Schending van de leefregels en ordemaatregelen

 

§1 Indien een leerling door zijn gedrag de leefregels schendt of de goede orde in de school in

het gedrang brengt, kunnen maatregelen worden genomen.

 

§2 Deze maatregelen kunnen zijn:

        een mondelinge opmerking;

        een schriftelijke opmerking in de schoolagenda die ouders ondertekenen voor gezien of een mail gericht aan de ouders;

        een extra taak die de ouders ondertekenen voor gezien;
 

Deze opsomming sluit niet uit dat een andere maatregel wordt genomen, aangepast aan het onbehoorlijk gedrag van de leerling.
Deze maatregelen kunnen worden genomen door de directeur of elk personeelslid van de school met een kindgebonden opdracht.

 

§3 Meer verregaande maatregelen kunnen zijn:

     een gesprek tussen de directeur en de betrokken leerling. De directeur maakt hiervan melding in de schoolagenda of het heen-en-weerschrift. De ouders ondertekenen voor gezien.

 

     De groepsleraar en/of de directeur nemen contact op met de ouders en bespreken het gedrag van de leerling. Van dit contact wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt door de ouders ondertekend voor gezien;

 

     preventieve schorsing :

Een preventieve schorsing is een uitzonderlijke maatregel die de directeur voor een leerling in het lager onderwijs kan hanteren als bewarende maatregel om de leefregels te handhaven en om te kunnen nagaan of een tuchtsanctie aangewezen is. De leerling mag gedurende maximaal vijf opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De directeur kan, mits motivering aan de ouders, beslissen om die periode eenmalig met maximaal vijf opeenvolgende schooldagen te verlengen indien door externe factoren het tuchtonderzoek niet binnen die eerste periode kan worden afgerond. De preventieve schorsing kan onmiddellijk uitwerking hebben en de school stelt de ouders in kennis van de preventieve schorsing. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

 

§4 Indien vermelde maatregelen niet het gewenste effect hebben, kan een individueel

begeleidingsplan met meer bindende gedragsregels worden vastgelegd door de directeur.
Dit moet ertoe bijdragen dat een goede samenwerking met personeelsleden en/of medeleerlingen opnieuw mogelijk wordt.
Dit begeleidingsplan wordt opgesteld door de groepsleraar, de zorgcoördinator en de directeur. Het wordt steeds besproken met de ouders. Het wordt van kracht van zodra de ouders het begeleidingsplan ondertekenen voor akkoord.
Indien de ouders niet akkoord gaan met het individueel begeleidingsplan, kan de directeur onmiddellijk overgaan tot het opstarten van een tuchtprocedure.

 

§5 Tegen geen enkele van deze maatregelen is er beroep mogelijk.

 

Artikel 17 Tuchtmaatregelen: tijdelijke en definitieve uitsluiting van leerlingen

 

§1 Het onbehoorlijk  gedrag van een leerling kan uitzonderlijk een tuchtmaatregel noodzakelijk maken.

                         

§2 Een tuchtmaatregel kan worden opgelegd indien de leerling:

het verstrekken van opvoeding en onderwijs in gevaar brengt; de verwezenlijking van het pedagogisch project van de school in het gedrang brengt; ernstige of wettelijk strafbare feiten pleegt; zich niet houdt aan het eventueel opgesteld individueel begeleidingsplan; de naam van de school of de waardigheid van het personeel aantast; de school materiële schade toebrengt.

 

§3 Tuchtmaatregelen zijn:

Tijdelijke uitsluiting

De directeur kan, in uitzonderlijke gevallen, eenleerling in het lager onderwijs tijdelijk uitsluiten. Een tijdelijke uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling gedurende minimaal één schooldag en maximaal vijftien opeenvolgende schooldagen de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet mag volgen. Een nieuwe tijdelijke uitsluiting kan enkel na een nieuw feit. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

 

Definitieve uitsluiting.

De directeur kan, in uitzonderlijke gevallen, een leerling in het lager onderwijs definitief uitsluiten. Een definitieve uitsluiting is een tuchtsanctie die inhoudt dat de gesanctioneerde leerling wordt uitgeschreven op het moment dat die leerling in een andere school is ingeschreven en uiterlijk één maand, vakantieperioden tussen 1 september en 30 juni niet inbegrepen, na de schriftelijke kennisgeving.

 

In afwachting van een inschrijving in een andere school mag de gesanctioneerde leerling de lessen en activiteiten van zijn leerlingengroep niet volgen. De school voorziet opvang voor de leerling, tenzij de school aan de ouders motiveert waarom dit niet haalbaar is.

 

§4 Er is geen mogelijkheid tot collectieve uitsluiting: elke leerling wordt afzonderlijk worden behandeld.

 

§5 Het schoolbestuur kan de inschrijving weigeren in een school waar de betrokken leerling het huidige, vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar definitief werd uitgesloten.

 

Artikel 18 Tuchtprocedure

 

§1 De directeur kan beslissen tot een tijdelijke of definitieve uitsluiting.            

 

§2 De directeur volgt daarbij volgende procedure:

1° het voorafgaandelijke advies van de klassenraad moet worden ingewonnen. In geval van de intentie tot een definitieve uitsluiting moet de klassenraad uitgebreid worden met een vertegenwoordiger van het CLB die een adviserende stem heeft;

 

2° de intentie tot een tuchtmaatregel wordt na bijeenkomst van de klassenraad aangetekend aan de ouders bezorgd, binnen de drie schooldagen. De school verwijst in de kennisgeving naar de mogelijkheid tot inzage in het tuchtdossier, met inbegrip van het advies van de klassenraad, na afspraak.

De ouders hebben het recht om te worden gehoord, eventueel bijgestaan door een vertrouwenspersoon.

 

Dit gesprek moet uiterlijk vijf schooldagen na ontvangst van de kennisgeving plaatsvinden.

  De tuchtstraf moet in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten.

 

4° De genomen beslissing van de directeur wordt schriftelijk gemotiveerd en binnen de drie schooldagen aangetekend  aan de ouders bezorgd. In dit aangetekend schrijven wordt de mogelijkheid vermeld tot het instellen van het beroep, alsook de bepalingen uit het schoolreglement die hier betrekking op hebben.

 

Artikel 19 Tuchtdossier

 

Een tuchtdossier van een leerling wordt opgesteld en bijgehouden door de directeur.

 

Het tuchtdossier omvat een opsomming van:

        de gedragingen

        de reeds genomen ordemaatregelen;

        de gedragingen die niet overeenstemmen met het individueel begeleidingsplan;

        de reacties van de ouders op eerder genomen maatregelen;

        het gemotiveerd advies van de klassenraad;

        het tuchtvoorstel en de bewijsvoering ter zake.

 

Artikel 20 Beroepsprocedure tegen definitieve uitsluiting

 

§1 Ouders kunnen een beslissing tot definitieve uitsluiting betwisten en kunnen een beroepsprocedure instellen. De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur.

Dit beroep moet binnen de vijf schooldagen na kennisneming van de feiten aangetekend ingediend worden bij het schoolbestuur.

 

Het beroep:

        wordt gedateerd en ondertekend

        vermeldt ten minste het voorwerp van beroep met omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren.

        kan aangevuld worden met overtuigingsstukken

 

§2 Het beroep wordt behandeld  door een beroepscommissie , opgericht door het schoolbestuur.

 

§3 De beroepscommissie bestaat uit een delegatie van externe leden en een delegatie van interne leden en wordt in functie van een concreet beroep samengesteld door het college van burgemeester en schepenen.

 

§4 De voorzitter wordt door het College van burgemeester en schepenen onder de externe leden aangeduid.

 

Het schoolbestuur bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:

1° de samenstelling van de beroepscommissie kan per te behandelen dossier verschillen, maar kan binnen het te behandelen dossier niet wijzigen;

2° de samenstelling is als volgt:

        “interne  leden”, zijnde leden intern aan het schoolbestuur of intern aan de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, met uitzondering van de directeur die de beslissing heeft genomen;

Wordt verstaan onder lid van het schoolbestuur of de school en is dus een intern lid van de beroepscommissie in het gesubsidieerd gemeentelijk onderwijs:

een lid van de gemeenteraad

een lid van het college van burgemeester en schepenen

        (in voorkomend geval) een lid van de raad van bestuur van het autonoom gemeentebedrijf

        (in voorkomend geval ) een lid van het directiecomité van het autonoom gemeentebedrijf

        een door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd  personeelslid aangesteld in de betrokken school :

◦in een ambt van het  bestuurspersoneel , het onderwijzend personeel    of het ondersteunend personeel

◦ ongeacht het volume of taakinvulling van de opdracht

◦ ongeacht effectieve prestaties worden geleverd of een vorm van dienstonderbreking / verlofstelsel, terbeschikkingstelling (TBS) of tijdelijk andere opdracht (TAO) loopt

        een contractueel personeelslid van de betrokken school.

        externe leden”,  Elk lid van de beroepscommissie dat geen lid is van het betrokken schoolbestuur én geen lid is van de betrokken school is een extern lid van de beroepscommissie.

Personeelsleden van andere scholen van hetzelfde schoolbestuur (of een ander schoolbestuur) die niet aangesteld zijn in de betrokken school zijn externe leden.

 

In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:

a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;

b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de school- raad van de school waar de betwiste beslissing tot definitieve uitsluiting is genomen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;

 

De werking van de beroepscommissie

4°Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van een beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:

1° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;

2° elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;

3° een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;

4° een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die een advies over de definitieve uitsluiting heeft gegeven;

5° de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van de individuele personeelsleden van het onderwijs;

6° een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de decretale en reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement.

 

Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor deze beslissing van de beroepscommissie.

 

§5 Het beroep door een beroepscommissie kan leiden tot:

1° de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:

a) de in het schoolreglement  opgenomen  termijn voor indiening van het beroep is overschreden;

b) het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement;

2° de bevestiging van de definitieve uitsluiting,

3° de vernietiging van de definitieve uitsluiting.

 

§6 Het resultaat van het beroep wordt gemotiveerd en aangetekend aan de ouders bezorgd binnen de drie schooldagen na de beslissing van de beroepscommissie. Bij de kennisgeving van de beslissing moeten de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State worden vermeld .

           

Termijn en modaliteiten:

Het verzoekschrift moet het opschrift "verzoekschrift tot nietigverklaring" dragen. Het moet worden ondertekend door de verzoekende partij of door haar advocaat. Het moet zeker de volgende gegevens en uiteenzettingen bevatten:

        de naam en het adres van elke verzoekende partij;

        een uitdrukkelijk gekozen woonplaats, dit is een adres in België dat zal worden gebruikt voor alle briefwisseling over het beroep;

        de beslissing waarvan de nietigverklaring wordt gevraagd;

        de verwerende partij, dit is de overheid die deze beslissing heeft genomen;

        een uiteenzetting van de feitelijke omstandigheden van de zaak;

        een uiteenzetting van de ‘middelen’, waarin wordt uitgelegd welke rechtsregels er werden geschonden en op welke wijze.

Er moet een kopie van de bestreden beslissing worden bijgevoegd. Als de verzoekende partij een rechtspersoon is, moet er een kopie worden bijgevoegd van de gepubliceerde statuten en van de gecoördineerde geldende statuten. Als het verzoekschrift van een rechtspersoon niet door een advocaat wordt ingediend, moet ook de beslissing van het bevoegde orgaan van de rechtspersoon om het beroep in te dienen worden voorgelegd, evenals een kopie van de aanstelling van dat orgaan. De verplicht bij te voegen stukken, evenals alle andere stukken die ter staving van het beroep zouden worden bijgevoegd, moeten worden genummerd en worden opgenomen in een inventaris.

Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek "e-procedure" op deze website). Bij een verzending per post moeten er naast het origineel verzoekschrift steeds drie eensluidend verklaarde afschriften worden bezorgd, te vermeerderen met een afschrift voor iedere verwerende partij. De beroepen tot nietigverklaring moeten worden ingediend binnen een vrij korte termijn van zestig dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van de beslissing.

Als er verplichte vermeldingen of bij te voegen stukken of afschriften ontbreken zal de behandeling zeker vertraging oplopen, en bestaat bovendien het risico dat het beroep onontvankelijk zal moeten worden bevonden, en dus niet zal kunnen worden behandeld.

Per verzoekende partij moet er een recht van 200 euro worden betaald binnen een termijn van 30 dagen. Na de ontvangst van het verzoekschrift bezorgt de griffie daartoe een overschrijvingsformulier.

 

§7 Bij overschrijding van deze vervaltermijn is de omstreden definitieve uitsluiting van rechtswege nietig.

 

§8 Het beroep schort de uitvoering van de beslissing tot definitieve uitsluiting niet op.

 

Hoofdstuk 9 Getuigschrift basisonderwijs

 

Artikel 21 Het getuigschrift toekennen

 

Het schoolbestuur kan een getuigschrift basisonderwijs uitreiken, op voordracht en na beslissing van de klassenraad
Het getuigschrift wordt toegekend uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar, of na een beroepsprocedure.

 

De klassenraad beslist op een gemotiveerde wijze of een regelmatige leerling in voldoende mate de doelen uit het leerplan die het bereiken van de eindtermen beogen, heeft bereikt om het getuigschrift basisonderwijs te verwerven.

 

Er bestaat geen minimumleeftijd om het getuigschrift basisonderwijs te behalen.

 

De regelmatige leerling ontvangt het getuigschrift basisonderwijs indien uit het leerlingendossier blijkt dat de leerling bij het voltooien van het lager onderwijs de doelen opgenomen in het leerplan in voldoende mate heeft bereikt.

 

Artikel 22 Het getuigschrift niet toekennen

 

Als de klassenraad het getuigschrift niet toekent, motiveert hij zijn beslissing op basis van het leerlingendossier en deelt het schoolbestuur dit uiterlijk op 30 juni van het lopende schooljaar aangetekend mee aan de ouders.

 

Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs niet behaalt, krijgt een verklaring met de vermelding van het aantal en de soort van gevolgde schooljaren lager onderwijs .Naast deze verklaring heeft de leerling recht op een schriftelijke motivering waarom het getuigschrift basisonderwijs niet werd toegekend, alsook aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan.

 

Ouders die niet akkoord gaan met deze beslissing, kunnen uiterlijk binnen de drie werkdagen een overleg vragen met de directeur De bedoeling van dit overleg is om alsnog tot een overeenkomst te komen zonder dat de formele beroepsprocedure opgestart moet worden.

Dit overleg vindt plaats binnen de twee werkdagen na de aanvraag tot gesprek.

 

De school kan dit overleg niet weigeren en er moet een schriftelijke verslag van gemaakt worden.

In dit verslag wordt meteen opgenomen of de directeur de klassenraad al dan niet opnieuw samenroept.

 

Wanneer de ouders niet akkoord gaan met de beslissing (hetzij om de klassenraad niet bijeen te roepen, hetzij om het getuigschrift niet toe te kennen), dan wijst de school de ouders schriftelijk op de mogelijkheid tot beroep bij de beroepscommissie.

 

Indien de klassenraad bij zijn oorspronkelijke beslissing blijft, wordt zij opnieuw gemotiveerd

en door het schoolbestuur aangetekend meegedeeld aan de ouders, uiterlijk binnen de drie

werkdagen . Wanneer de ouders niet akkoord gaan met de beslissing dan wijst de school de

ouders schriftelijk op de mogelijkheid tot beroep bij de beroepscommissie.

 

Artikel 23 Beroepsprocedure

 

§1 Ouders kunnen het niet-toekennen van een getuigschrift door de klassenraad betwisten en kunnen een beroepsprocedure instellen, na voorgaande stappen, zoals beschreven in artikel 23 .

Dit beroep moet door de ouders aangetekend en binnen de vijf werkdagen  ingediend worden bij het schoolbestuur.

 

Het beroep:

        wordt gedateerd en ondertekend;

        vermeldt ten minste het voorwerp van beroep met omschrijving en motivering van de ingeroepen bezwaren;

        kan aangevuld worden met overtuigingsstukken;

 

§2 Het beroep wordt behandeld door een beroepscommissie, opgericht door het schoolbestuur.

 

Het schoolbestuur stelt de beroepscommissie samen, met inachtneming van volgende bepalingen:

1° de samenstelling kan per te behandelen dossier verschillen, doch kan binnen het te behandelen  dossier niet wijzigen;

2° de samenstelling is als volgt:

        interne leden”, zijnde leden van de klassenraad die besliste het getuigschrift basisonderwijs  niet toe te kennen, waaronder alleszins de directeur eventueel aangevuld met een lid van het schoolbestuur

        externe leden”, zijnde personen  die extern zijn aan dat schoolbestuur en extern  aan de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet uit te reiken.

In voorkomend geval en voor de toepassing van deze bepalingen:

a) wordt een persoon die vanuit zijn hoedanigheden zowel een intern lid als een extern lid is, geacht een intern lid te zijn;

b) wordt een lid van de ouderraad of, met uitzondering van het personeel, de schoolraad van de school die besliste het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen, geacht een extern lid te zijn, tenzij de bepaling vermeld in punt a) van toepassing is;

3° de voorzitter wordt door het schoolbestuur onder de externe leden aangeduid.

4° Het schoolbestuur bepaalt de werking, met inbegrip van de stemprocedure, van de beroepscommissie, met inachtneming van volgende bepalingen:

1° elk lid van een beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, met dien verstande dat bij stemming het aantal stemgerechtigde interne leden van de beroepscommissie en het aantal stemgerechtigde externe leden van de beroepscommissie gelijk moet zijn; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend;

2° elk lid van een beroepscommissie is aan discretieplicht onderworpen;

3° een beroepscommissie hoort de ouders in kwestie;

4° een beroepscommissie beslist autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen, waaronder eventueel het horen van een of meer leden van de klassenraad die het getuigschrift basisonderwijs niet toegekend heeft;

5° de werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van individuele personeelsleden van het onderwijs;

6° een beroepscommissie oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement”.

 

§3 De beroepscommissie komt bijeen uiterlijk tien werkdagen na het ontvangen van het beroep.

De beroepsprocedure wordt voor de duur van zes weken opgeschort met ingang van 11 juli.

 

§4 Het beroep door een beroepscommissie kan leiden tot:

  1° de gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid als:

a) de in het schoolreglement opgenomen termijn voor indiening van het beroep is overschreden;

b) het beroep niet voldoet aan de vormvereisten opgenomen in het schoolreglement;

                  2° de bevestiging van het niet toekennen van het getuigschrift basisonderwijs;

                  3° de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs.

 

Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor de beslissing van de beroepscommissie.

 

§5 Het resultaat van het beroep wordt gemotiveerd en aangetekend aan de ouders bezorgd, gebracht, uiterlijk op 15 september daaropvolgend, met vermelding van de verdere beroepsmogelijkheid bij de Raad van State (termijn en modaliteiten-zie artikel 20-§6)

 

In de mate van het mogelijke wordt de beslissing vroeger dan de eerste schooldag van september genomen, zodat de leerling op 1 september het schooljaar kan beginnen.

 

§6 De ouders kunnen zich gedurende de procedure laten bijstaan door een raadsman.
Dit kan geen personeelslid van de school zijn.

 

Artikel 24

 

Iedere leerling die bij het voltooien van het lager onderwijs geen getuigschrift basisonderwijs krijgt, heeft recht op een schriftelijke motivering met inbegrip van bijzondere aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan, en eenverklaring met de vermelding van het aantal en de gevolgde schooljaren lager onderwijs, afgeleverd door de directie.

 

Artikel 25

 

Het meegeven van het getuigschrift en rapport kan om geen enkele reden worden ingehouden, ook niet bij verzuim door de ouders van hun financiële verplichtingen.

 

Hoofdstuk 10 Onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs

 

Artikel 26

 

§1 Het onderwijs aan huis en synchroon internetonderwijs is kosteloos.

 

§2 Alle leerlingen van het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs) die wegens ziekte langdurig of korte opeenvolgende periodes niet op school aanwezig kunnen zijn, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op 4 lestijden onderwijs aan huis per week ,synchroon internetonderwijs of een combinatie van beide.

 

§3 Voor tijdelijk onderwijs aan huis dienen volgende voorwaarden gelijktijdig te zijn vervuld:

1. de leerling is meer dan eenentwintig opeenvolgende kalenderdagen afwezig ,vakantieperiodes meegerekend , wegens ziekte of ongeval, of de leerling is chronisch ziek en is negen halve dagen afwezig;

2. De ouders (of de personen die de minderjarige in rechte of in feite onder hun bewaring hebben) dienen een schriftelijke aanvraag in bij de directeur van de school.

3. de afstand tussen de school en de verblijfplaats van de betrokken leerling bedraagt ten hoogste tien kilometer.

4. Bij een chronische ziekte kan het tijdelijk onderwijs aan huis ook gedeeltelijk op school georganiseerd worden. Dit is mogelijk na een akkoord tussen de ouders en de school en vindt plaats buiten de normale schooluren en niet tijdens de middagpauze.

 

§4 De aanvraag voor tijdelijk onderwijs aan huis , gebeurt door de ouders, per brief of via een specifiek aanvraagformulier.

Bij die aanvraag gaat een medisch attest waarop de arts attesteert dat de leerling niet of minder dan halftijds naar school kan gaan (bij langdurige afwezigheid wegens ziekte of ongeval) of waarop de arts-specialist attesteert dat de leerling lijdt aan een chronische ziekte, maar wel onderwijs mag krijgen ,

 

De aanvraag van de ouders en de medische vaststelling van de chronische ziekte door de arts-specialist moet niet bij elke afwezigheid of bij elke periode van 9 halve dagen afwezigheid opnieuw gebeuren, maar blijft geldig gedurende de volledige periode van de inschrijving van de leerling op de school.

 

§5 De school zal de ouders individueel op de hoogte brengen van het bestaan en de mogelijkheden van het TOAH, van zodra duidelijk is dat de leerling in aanmerking zal komen voor het TOAH. Kleuters ,jonger dan 5 jaar , zijn nog niet leerplichtig, dit neemt niet weg dat ook de ouders van deze doelgroep geïnformeerd worden over TOAH.I

Indien aan al deze voorwaarden is voldaan, zal de school de dag na het ontvangen van de aanvraag en vanaf de tweeëntwintigste kalenderdag afwezigheid en voor de verdere duur van de afwezigheid van het kind, voor vier lestijden per week onderwijs aan huis verstrekken.

Bij chronisch zieke kinderen is onderwijs aan huis, mogelijk telkens het kind negen halve dagen (hoeven niet aan te sluiten) afwezig was.

 

§6 Bij verlenging van de afwezigheid moeten de ouders opnieuw een schriftelijke aanvraag, vergezeld van een medisch attest, indienen bij de directeur.

Bij chronisch zieke leerlingen hoeft er niet telkens opnieuw een medisch attest voorgelegd worden en volstaat een schriftelijke aanvraag van de ouders.

 

§7 Kinderen die na een periode van onderwijs aan huis, de school hervatten, maar binnen een termijn van 3 maanden opnieuw afwezig zijn wegens ziekte, hebben onmiddellijk recht op onderwijs aan huis, synchroon internetonderwijs of een combinatie van beiden. Wel moet het onderwijs aan huis opnieuw worden aangevraagd .

 

§8 De concrete organisatie wordt bepaald na overleg met de directeur.

§9 De centrale organisator voor synchroon internetonderwijs is vzw Bednet.  Bednet bepaalt autonoom welke leerlingen in aanmerking komen voor synchroon internetonderwijs op basis van een aantal criteria ,waaronder de ondersteuningsbehoefte van de leerling en het positief engagement van de leerling, de ouders, de school en het CLB.

§10 Bij een langdurige afwezigheid wordt een minimale afwezigheid van 4 weken vooropgesteld vooraleer de leerling recht heeft op synchroon internetonderwijs.

§11 Bij een frequente afwezigheid wordt een minimale geplande afwezigheid van 36 halve dagen op jaarbasis vooropgesteld vooraleer een leerling recht heeft op synchroon internetonderwijs.

§12 Synchroon internetonderwijs kan door alle betrokkenen bij de begeleiding van de leerling aangevraagd worden via de webstek van vzw Bednet: http://www.bednet.be/aanvraag-aanmaken

 

Hoofdstuk 11 Schoolraad, ouderraad en leerlingenraad

 

Artikel 27

 

De schoolraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de volgende geledingen:

1° de ouders;

2° het personeel;

3° de lokale gemeenschap

 

Artikel 28

 

Er wordt een ouderraad opgericht, wanneer ten minste tien procent van de ouders erom vraagt. Het moet gaan over ten minste drie ouders.

De leden van de ouderraad worden verkozen door en uit de ouders. Iedere ouder kan zich verkiesbaar stellen en kan één stem uitbrengen. De stemming is geheim.

 

Artikel 29

 

De school richt een leerlingenraad op als ten minste 10% van de leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar er om vragen.

 

Hoofdstuk 12 Leerlingengegevens, privacy en gegevensbescherming

 

Artikel 30

 

Gegevensbescherming en informatieveiligheid

De school verwerkt persoonsgegevens van leerlingen en ouders in het kader van haar opdracht. Het schoolbestuur is de eindverantwoordelijke voor deze verwerking en de veiligheid ervan.

 

Het schoolbestuur en de school leven de verplichtingen na die voortvloeien uit de regelgeving inzake privacy en gegevensbescherming en gaan zorgvuldig om met deze persoonsgegevens. Het schoolbestuur zorgt voor een afdoend niveau van gegevensbescherming en informatieveiligheid. Het beschikt hiervoor over een informatieveiligheidsconsulent. De school heeft een aanspreekpunt dat in contact staat met de informatieveiligheidsconsulent en betrokken wordt in het informatieveiligheidsbeleid van het schoolbestuur (wat onderwijs betreft).

 

De school zal enkel gegevens verwerken met de toestemming van de ouders, tenzij er een andere wettelijke grondslag is voor de verwerking. Deze toestemming moet vrij, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig zijn.
Over het gebruik van social media in de klas worden afspraken gemaakt.

 

De school is transparant over de verwerking van persoonsgegevens en verstrekt de nodige informatie, al dan niet in detail, met inbegrip van de afspraken die gemaakt zijn met derden en bewerkers die persoonsgegevens ontvangen.

 

Verder hanteert de school een strikt beleid inzake toegangsrechten en paswoorden en reageert ze adequaat op datalekken.

 

De meer concrete regels voor de gegevensverwerking en -bescherming worden vastgelegd in een privacyverklaring die tot doel heeft:

        de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen te beschermen tegen verkeerd en onbedoeld gebruik van de persoonsgegevens;

        vast te stellen welke persoonsgegevens worden verwerkt en met welk doel dit gebeurt;

        de zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens te waarborgen;

        de rechten van betrokkene te waarborgen.

De meest recente versie van deze privacyverklaring is te raadplegen via de website van het schoolbestuur.

 

De protocollen die in het kader van de privacy-reglementering worden afgesloten, zijn gepubliceerd op de website van de school en/of de gemeente.

 

Personeelsleden van de school waar de leerling met een verslag of een gemotiveerd verslag ingeschreven is of de lessen volgt, hebben recht op inzage van het verslag of het gemotiveerde verslag uit het multidisciplinaire dossier van de leerling. Dat recht op inzage geldt ook voor de personeelsleden van de school voor buitengewoon onderwijs die in het kader van het ondersteuningsmodel instaan voor de begeleiding van de leerling met een verslag of een gemotiveerd verslag. Bij elke inzage wordt de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens toegepast.

 

Artikel 31

 

Meedelen van leerlingengegevens aan ouders

 

Ouders hebben recht op inzage en recht op toelichting bij de gegevens die op de leerling betrekking hebben, waaronder de evaluatiegegevens, die worden verzameld door de school. Indien na de toelichting blijkt dat de ouders een kopie willen van de leerlingengegevens, hebben ze kopierecht.

Iedere kopie dient persoonlijk en vertrouwelijk behandeld te worden, mag niet verspreid worden noch publiek worden gemaakt en mag enkel gebruikt worden in functie van de onderwijsloopbaan van de leerling.

 

Ouders kunnen zich daarnaast beroepen op de wetgeving op openbaarheid van bestuur die voorziet in een recht op inzage, toelichting en/of kopie. Hiertoe richten ze een vraag tot college van burgemeester en schepenen dat bekijkt of toegang kan worden verleend.

Als een volledige inzage in de leerlingengegevens een inbreuk is op de privacy van een derde, dan wordt de toegang tot deze gegevens verstrekt via een gesprek, gedeeltelijke inzage of rapportage.

 

Artikel 32

 

Meedelen van leerlingengegevens aan derden

De school zal geen leerlingengegevens meedelen aan derden, tenzij voor de toepassing van een wettelijke of reglementaire bepaling of in het kader van een overeenkomst die de school afsluit met een verwerker voor leerplatformen, leerlingenvolgsystemen, leerlingenadministratie e.d.m.

 

Gemeenteraadsleden hebben het recht op inzage in alle dossiers, stukken en akten die het bestuur van het gemeentelijk onderwijs betreffen overeenkomstig artikel 29 van het decreet over het lokaal bestuur. Dit betekent dat gemeenteraadsleden inzage hebben in alle dossiers, stukken en akten die nodig zijn om het bestuur van het gemeentelijk onderwijs te controleren en die van gemeentelijk/gemengd belang zijn (individuele leerlingendossiers vallen hier niet onder). Bij de uitoefening van het inzagerecht, kunnen er persoonsgegevens verwerkt worden, in voorkomend geval moet er rekening worden gehouden met de algemene verordening gegevensbescherming.

Ook in het kader van het lidmaatschap bij de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten (OVSG) en de daaruit voortvloeiende dienstverlening kunnen er leerlingengegevens worden meegedeeld.

 

Bij verandering van school door een leerling worden tussen de betrokken scholen leerlingengegevens overgedragen naar de nieuwe school op voorwaarde dat:

 

1° de gegevens enkel betrekking hebben op de leerlingspecifieke onderwijsloopbaan;

2° de overdracht gebeurt in het belang van de leerling;

3° ouders zich niet expliciet verzet hebben, tenzij de regelgeving de overdracht verplicht stelt.

 

Een kopie van een verslag of een gemotiveerd verslag van een CLB  moet verplicht overgedragen worden van de oude school naar de nieuwe school. Ouders kunnen zich tegen deze overdrachten niet verzetten.

 

Gegevens die betrekking hebben op schending van leefregels door de leerling mogen nooit aan de nieuwe school doorgegeven worden.

 

Artikel 33

 

Geluids- en beeldmateriaal gemaakt door de school

 

De school kan geluids- en beeldmateriaal van leerlingen maken en publiceren.

 

Voor het maken en publiceren van niet-gericht geluids- en beeldmateriaal in schoolgerelateerde publicaties zoals de website van de school of gemeente, publicaties die door de school of gemeente worden uitgegeven, wordt de toestemming van de leerlingen/ouders vermoed. Onder niet-gericht geluids- en beeldmateriaal verstaan we geluids- en beeldmateriaal dat een eerder spontane, niet geposeerde sfeeropname weergeeft zonder daarvoor specifiek één of enkele personen eruit te lichten. Het gaat bijvoorbeeld om een groepsfoto tijdens een activiteit van de school. De betrokken leerlingen/ouders kunnen schriftelijk hun toestemming weigeren.

 

Voor het maken en publiceren van gericht geluids- en beeldmateriaal zal voorafgaandelijk de toestemming van de leerling/ouders worden gevraagd. Hierbij worden het soort geluids- of beeldmateriaal, de verspreidingsvorm en het doel gespecificeerd.

 

Hoofdstuk 13 ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school, gebruik van Smartphone, eigen tablet /laptop, trackers of andere gelijkaardige toestellen, internet en sociale media

 

Artikel 34

 

ICT-materiaal ter beschikking gesteld door de school

 

De school stelt een laptop/chromebook/computer (hierna ICT- materiaal) ter beschikking van de leerling. Deze blijft eigendom van de school.

 

De leerling gaat met het ICT-materiaal zorgvuldig (als een goede huisvader) om en is verantwoordelijk voor het correcte gebruik en beheer ervan.

 

De leerling kan aansprakelijk worden gesteld voor schade aan de apparatuur ontstaan door verwijtbare nalatigheid of onachtzaamheid.

 

Bij vervanging van het toestel door diefstal of verlies worden de kosten doorgerekend aan de leerling wanneer er sprake is van bedrog, een zware fout of nalatigheid.

 

Het ICT-materiaal is strikt persoonlijk en de leerling zal deze niet aan derden ter beschikking stellen, verpanden noch op enige andere wijze vervreemden.

 

Het ICT-materiaal wordt uitsluitend gebruikt voor de uitoefening van werkzaamheden en het volgen van lessen. Het is de leerling verboden dit te gebruiken voor activiteiten die in strijd zijn met de doelstellingen van de school.

 

De leerling gebruikt het ICT-materiaal op een wettelijke manier met respect voor het auteursrecht en de privacy.

 

Het is aan de leerling verboden zelf software in de apparatuur in te brengen.

 

Bij beëindiging van het schoolverband wordt het ICT-materiaal in goede staat aan de school teruggegeven. Zoniet verbindt de leerling zich er toe de vervangingswaarde ervan aan de school te betalen.             

 

Artikel 35

 

Alleen buiten de schoolgebouwen mogen smartphone, eigen tablet, eigen laptop, trackers of enige andere gelijkaardige toestellen gebruikt worden. Als ouders of leerlingen elkaar dringend nodig hebben tijdens de schooldag, kunnen ze terecht op het secretariaat van de school. Bij uitzondering kan de school toestemming vragen om toch eigen tablet of smartphone mee te brengen, dit blijft onder de verantwoordelijkheid van ouders en kan niet verplicht worden door de school.

 

Artikel 36

 

Elke leerling draagt zorg voor zijn toestel. Het IMEI nummer van het toestel wordt genoteerd in de schoolagenda. Dit helpt het opsporen van een verdwenen toestel.

 

Artikel 37

 

Elke leerling zorgt ervoor dat de privacy-instellingen van zijn toestel zo afgesteld zijn dat ze de privacy van anderen niet kunnen schenden.

 

Artikel 38

 

Het is niet toegestaan om beeld- of geluidsopnamen te maken op het domein van de school zonder toestemming van de school. Overeenkomstig de privacywetgeving mogen er geen beeld- of geluidsopnamen van medeleerlingen, personeelsleden of andere personen gemaakt worden of verspreid zonder hun uitdrukkelijke toestemming.

 

Artikel 39

 

Onder sociale media worden websites zoals Facebook, Instagram, Twitter, enz. verstaan. Er worden geen films, geluidsfragmenten, foto’s enz. op sociale websites geplaatst die betrekking hebben op de school zonder dat daar uitdrukkelijk toestemming voor wordt gegeven door de school. Dit geldt voor de leerlingen, ouders en grootouders en alle personen die onder hetzelfde dak wonen als de leerling.

 

Artikel 40

 

Bij communicatie via sociale media worden de normale fatsoennormen in acht genomen. Cyberpesten is verboden.

 

Artikel 41

 

Het downloaden, installeren en verdelen van illegale software op school is verboden.

 

Artikel 42

 

Het internet van de school mag alleen gebruikt worden voor schoolse aangelegenheden.

Hoofdstuk 14 Absoluut en permanent algemeen rookverbod

 

Artikel 43

 

Er is een absoluut en permanent verbod op het roken van tabak of van soortgelijke producten (onder andere de shisha-pen, de e-sigaret ,heatsticks,…)

Dit verbod geldt binnen de volledige instelling, met inbegrip van zowel de gebouwen als de speelplaatsen, sportterreinen en andere open ruimten.

 

Er is eveneens een absoluut en permanent verbod op het roken van tabak of van soortgelijke producten tijdens extramuros-activiteiten.

 

Bij overtreding van deze bepaling

        zal de leerling gesanctioneerd worden volgens het orde- en tuchtreglement opgenomen in dit schoolreglement;

        zullen ouders en/of bezoekers verzocht worden te stoppen met roken of het schooldomein te verlaten.

 

Hoofdstuk 15 Leerlingenbegeleiding

 

Artikel 44

 

VISIE ROND LEERLINGENBEGELEIDING

 

Zorgcontinuum

 

Visie op leerlingenbegeleiding (zorg) en optimale onderwijskansen 

 

brede basiszorg = fase 0

 

Wat hebben leerlingen nodig om te leren? Elke school biedt brede basiszorg. Dit is wat alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden. De school biedt voor alle leerlingen dezelfde brede basiszorg met aandacht voor de noden van elke leerling.

 

Het doel is om binnen een goed uitgebouwd zorgbeleid een leeromgeving mogelijk te maken die tegemoet komt aan de onderwijsbehoeften van een diverse groep leerlingen binnen het gemeenschappelijk curriculum.

 

De krachtlijnen zijn : zie ook pedagogisch project

        actief leren

        totale persoonlijkheidsontwikkeling

        stimuleren, differentiëren, remediëren, verrijken

        aandacht voor de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de leerling

Inhoudelijk :

        organisatie van het zorg- en gelijke kansenbeleid

        vorming en ondersteuning van schoolteam

        inschrijving- en onthaalbeleid

        zorgzaam handelen in de klas

        opvolgen van alle leerlingen

        betrekken van alle leerlingen

        samenwerken met ouders en leerlingen

Wanneer de brede basiszorg niet meer volstaat, meldt de leerkracht aan bij het zorgteam en stapt het zorgteam over naar fase 1. We houden hierbij rekening met observaties, evaluaties en onderwijsbehoeften van de leerling.

 

verhoogde zorg = fase 1

Wat als een leerling meer nodig heeft om te leren? Een leerling heeft soms meer begeleiding nodig dan de brede basiszorg. De school beslist dan samen met ouders om over te stappen naar verhoogde zorg (op basis van observaties, onderwijsbehoeften, evaluaties, …). Het zorgteam van de school bekijkt samen met leerling, ouders en leerkracht hoe de leerling op school extra begeleiding kan krijgen.

 

Het doel is om extra begeleiding te bieden aan leerlingen bij wie ongerustheid over de totale persoonlijkheidsontwikkeling ontstaat (zie ook 4 begeleidingsdomeinen verder).

 

Dit gebeurt in samenwerking met school, leerling en ouders, eventueel met ondersteuning van het CLB als coach.

 

De krachtlijnen zijn :

        remediëren

        differentiëren

        compenseren

        dispenseren (bij voorkeur in overleg met CLB)

Zorgoverleg is hierbij heel belangrijk. De leden van het zorgteam komen op regelmatige basis samen en houden een brede kijk op het leren en welzijn en van de leerling. Zo kan er regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd worden wat betreft de begeleiding van de leerling. Ouders en leerling worden betrokken en krijgen inspraak om een goede samenwerking en afstemming tussen alle betrokkenen mogelijk te maken.

 

Het zorgteam onderneemt volgende acties:

        verzamelen van informatie

        onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften bepalen

        aanpak bepalen

        plannen, handelen en evalueren

Bij een stagnerende of negatieve evolutie informeert de school het CLB. Deze aanmelding kan de start zijn van fase 2.

 

uitbreiding van de zorg = fase 2

 

Wat als extra begeleiding op school niet voldoende is voor een leerling?

 

Of wat als school, leerling of ouders niet goed weten wat de leerling nodig heeft om te leren of zich goed te voelen? Het zorgteam van de school vraagt dan aan de leerling en zijn ouders toestemming om de hulp van het CLB in te schakelen. Het CLB-team gaat na wat de leerling nodig heeft om te leren en zich goed te voelen. Hiervoor werkt het CLB-team samen met de leerling, zijn ouders en de school.

 

De leerling of zijn ouders kunnen ook rechtstreeks aankloppen bij het CLB. Het CLB-team bekijkt dan met de leerling of zijn ouders welke zorg nodig is.

 

Doel is om een beter zicht te krijgen op het functioneren van een kind binnen zijn context. Samen met leerling, ouders, schoolteam, CLB en eventueel andere actoren trachten we het aanbod beter af te stemmen op de noden van de leerling en het team.

 

Krachtlijnen :

 

Individuele leerlingenbegeleiding door het CLB kan in deze fase van uitbreiding van zorg verschillende vormen aannemen:

        een handelingsgericht diagnostisch traject (HGD-traject) met inbegrip van ICF-CY (International Classification of Functioning – Disability and Health for Children and Youth),

        informatie- en adviesverstrekking zonder HGD-traject (bv. onderwijsloopbaanbegeleiding),

        kortdurende begeleiding

        samenwerking met een netwerk (CLB schrijft gemotiveerd verslag)

Doel HGD-traject:

 

Formuleren van:

        langetermijnperspectief en concrete, middellange en korte-termijndoelen voor een leerling

        onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften van de leerling en zijn context

        handelingsgericht advies dat gedragen wordt door alle betrokkenen

        afspraken over plannen, handelen en evalueren van dat advies

Op het einde van fase 2 nodigt het CLB-team leerling, ouders en schoolteam uit voor een adviesgesprek. In dit gesprek wordt besproken:

        wat de leerling nodig heeft om de leerdoelen te bereiken

        welke aanpassingen voldoende en redelijk zijn voor school en leerling.

Wanneer in de adviesfase van het HGD-traject (fase 2) blijkt dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling binnen de school mee te nemen binnen een gemeenschappelijk curriculum ofwel niet redelijk ofwel onvoldoende zijn, wordt overgegaan naar een individueel aangepast curriculum (fase 3).

 

individueel aangepast curriculum (IAC) = fase 3

 

Wat als een leerling meer nodig heeft om te leren dan wat zijn school kan bieden?

 

Sommige leerlingen hebben specifieke onderwijsbehoeften. Deze leerlingen hebben langdurige en belangrijke noden om het gemeenschappelijk curriculum te volgen (gemeenschappelijk curriculum = leerdoelen; wat de leerling moet kennen en kunnen om een attest lager onderwijs te halen).

 

Specifieke onderwijsbehoeften vragen om aanpassingen in de school en/of klas. Deze aanpassingen zijn soms niet redelijk voor de school of kunnen er niet voldoende voor zorgen dat de leerling het gemeenschappelijk curriculum kan blijven volgen (zie M-decreet).

Het CLB-team, de leerling, zijn ouders en de school kunnen dan beslissen om een ‘verslag’ op te maken. Het opmaken van een ‘verslag’ houdt geen automatische overstap in naar een school voor buitengewoon onderwijs.

 

Scenario’s voor leerlingen met verslag:

 

Ouders en leerling kiezen voor:

        individueel aangepast curriculum (IAC) in huidige school voor gewoon onderwijs, mits akkoord school

        gemeenschappelijk curriculum (GC) of individueel aangepast curriculum (IAC) in nieuwe school voor gewoon onderwijs, inschrijving onder ontbindende voorwaarde

        tsap naar school voor buitengewoon onderwijs (volgens type / opleidingsvorm-verslag)

Binnen het individueel aangepast curriculum wordt er na observaties en evaluaties nagegaan of een terugkeer naar het gemeenschappelijk curriculum mogelijk is.

 

Een individueel aangepast curriculum (IAC) wil zeggen dat leerdoelen op maat van de leerling worden opgesteld en hij de doelen van het gemeenschappelijk curriculum niet hoeft te halen (Bron: Klasse, M-decreet, 17 moeilijke woorden).

 

CLB : Contactgegevens

 

Het schoolbestuur heeft beleidsplan/beleidscontract afgesloten met het CLB-N Brussel, Technologiestraat 1, 1082 Sint-Agatha-Berchem. Verder is het CLB te bereiken via clbvgc@clbvgc.be of via telefoon 02 / 482 05 72.

Mevr. Eline Sougnez is de contactpersoon voor onze school.

Het CLB behoort tot het stedelijk en gemeentelijk onderwijs.

 

De CLB-contactpersoon is te bereiken op volgend telefoonnummer, 0490 / 47 73 25 of via e-mail: eline.sougnez@clbvgc.be

 

Het CLB heeft de opdracht leerlingen te begeleiden in hun functioneren op school en in de maatschappij. Hiervoor biedt het kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding aan.

Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling, verhoogt het welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse én maatschappelijke context

 

Het CLB  werkt:

              onafhankelijk en stelt het belang van de leerling centraal;

              kosteloos voor de leerling, de ouders en de school;

              multidisciplinair;

              binnen de regels van het beroepsgeheim

              met respect voor het pedagogisch project van de school;

 

Artikel 46

 

Leerlingenbegeleiding

 

Het CLB werkt vraaggestuurd vanuit de leerlingen, de ouders en de scholen, behalve voor de verplichte begeleiding.

 

Vraaggestuurde begeleiding:

 

        Leren en Studeren

        Schoolloopbaanbegeleiding :vragen over schoolloopbaan zoals de overgang naar het secundair, veranderen van school, overstap naar buitengewoon onderwijs,...

        Het psychisch en sociaal functioneren : dit kan bijvoorbeeld gaan over gedragsproblemen, psychische problemen, sociale problemen,….

        Preventieve gezondheidszorg : vragen over gezonde voeding, seksualteit,…

 

Het CLB  zet de individuele leerlingenbegeleiding alleen verder als de betrokken bekwame leerling daarmee akkoord gaat of de ouders van de niet bekwame leerling daarmee akkoord gaan.

 

Verplichte leerlingenbegeleiding:

 

        De controle op de leerplicht:

        De signaalfunctie en de consultatieve leerlingenbegeleiding door het CLB:

-als het CLB noden vaststelt bij de leerling of een probleem of onregelmatigheid  vaststelt in het beleid op leerlingenbegeleiding, dan brengt het CLB de school hiervan op de hoogte

-het CLB  biedt ondersteuning  aan de school bij problemen van individuele    leerlingen of groepen van leerlingen

        De preventieve gezondheidszorg: op bepaalde tijdstippen in de  schoolcarrière wordt de kleuter/leerling onderzocht via medische consulten. Ook wordt het CLB gecontacteerd door de school als er sprake is van een besmettelijke ziekte.

 

Artikel 47

 

Preventieve gezondheidszorg

 

Preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.

 

Preventieve gezondheidszorg omvat:

 

1.Systematische contacten - Overzicht van contactmomenten :

 

   3 jaar of in de eerste kleuterklas

   6 jaar of in het eerste leerjaar

   9 jaar of in het vierde leerjaar

   11 jaar of in het zesde leerjaar

 

Het consult gebeurt door dokter Ines van Troyen en mevr. Kathleen Van Delm. Contact: ines.vantroyen@clbvgc.be en kathleen.vandelm@clbvgc.be

 

2.Aanbieden van vaccinaties:

Het CLB houdt toezicht op de vaccinaties van de leerlingen en biedt vaccinaties aan die in het vaccinatieschema zijn opgenomen. Ouders en leerlingen worden hierover geïnformeerd en geven hiervoor hun toestemming.

 

3.Het nemen van profylactische maatregelen waar nodig 

 

De huisarts ,de ouders of de directeur hebben de plicht om de CLB-arts te verwittigen bij besmettelijke infectieziekten.

Het CLB treft de nodige profylactische maatregelen.

De maatregelen zijn bindend voor leerlingen, ouders en personeel.

 

Artikel 48

 

Multidisciplinair leerlingendossier:

 

Van iedere leerling wordt een multidisciplinair dossier aangelegd bij het begeleidend CLB.

Dit dossier omvat:

Alle gegevens van de leerling die de CLB-medewerker nodig heeft voor   leerlingenbegeleiding    (schoolloopbaangegevens, gegevens van systematische contacten, gegevens in kader van leerplichtbegeleiding ...)

Gegevens van Kind en Gezin

Een chronologisch overzicht van alle contacten en tussenkomsten van het CLB

 

Overdracht van het dossier :

Het multidisciplinaire dossier wordt bij schoolverandering overgedragen aan het nieuwe begeleidende CLB.

De ouder, in eigen naam of namens een niet-bekwame minder- of meerderjarige leerling als de bekwame minder- of meerderjarige leerling  kan zich hiertegen verzetten. 

 

art.3       

De meer specifieke regels en afspraken worden door het college van burgemeester en schepenen opgenomen in de infobrochure.

 

art. 4

Dit reglement op de webtoepassing van de gemeente bekend te maken.